de achtergrond van mindfulness

19-03-2014 16:26

Opnieuw de originele mindfulness oefeningen geprobeerd. Nu viel op dat ik meestal schrok als de stem van de lezeres weer uit de rust opsteeg. Mindfulness als stressoor. Het zal vast niet de bedoeling geweest zijn.

 

En natuurlijk spookte van alles door mijn hoofd. Het lijkt een beetje alsof ik al rust moet hebben, om van mindfulness rustig te kunnen worden.

 

Jaren geleden had ik van internet ook mindfulnessoefeningen gedownload. Ook daar zat een korte oefening bij; ik geloof drie minuten, in plaats van vijf voor de autisten. Een belangrijk verschil tussen de twee is het achtergrondgeluid. Bij de autistenoefening is dat een lichte ruis, bij de Engelstalige ‘gewone’ versie was dat het gerommel van een huisgenoot. En ik weet wel dat het niet de bedoeling van de oefening was, maar ik ging zitten letten op dat achtergrondgeluid. Iemand die door een aangrenzende kamer loopt, een deur open doet, iets pakt, even later weer terug komt door die deur en kamer. Voor mij was dat een van de weinige oefeningen die ik leuk vond om te doen. Alleen al daarom.

 

Nog langer geleden kwam ik wel eens bij een club die een donkere kamer bezat waar je als amateur zelf je films kon ontwikkelen. De rustige jongeman die de toko draaiende hield, had verschillende cassettebandjes ingesproken als hulpmiddel bij het ontwikkelen. Daarop sprak hij de te ondernemen stappen, in het tempo dat daarvoor geboden was. “Schenk nu de ontwikkelaar in de tank.” Teksten van die aard. En elke halve minuut riep hij de tijd af, zodat je wist hoever je was of nog moest.

Hij rookte. Tussen de opdrachten en tijdsmeldingen door hoorde je hem een shagje draaien, die aansteken, rustig inhaleren en achterover leunen op de bank. Om het geheel nog aangenamer te maken, had hij muziek op staan. Niet elektronisch gemixt met het microfoonsignaal, maar spelend in de kamer waar hij het cassettebandje zat in te spreken. Zo kreeg je het gevoel bij hem op bezoek te zijn. Maar dan zonder de verwachting iets terug te hoeven zeggen, een drankje te moeten aanbieden of welke interactie ook. En ook bij hem op de verre achtergrond een huisgenoot, soms.

 

Ik wou dat ik die bandjes had. Dat was mindfulness avant la lettre. Ik wilde weliswaar die ontwikkeling zo snel mogelijk af hebben, om te kunnen zien hoe het was gelukt. Maar aan de andere kant kon ik genieten van de rust in die donkere kamer, bij dat rode licht, met alleen het geluid van de cassetterecorder. Zolang die band liep, zou niemand aan mijn kop zeuren, want een donkere kamer zomaar binnen komen, is natuurlijk een doodzonde.

 

Na de oefeningen van vanmiddag begin ik te geloven dat er niet precies genoeg wordt gesproken door de voordraagster, maar veel te weinig. Ik heb zeker geen behoefte aan een monoloog als van mijn schoonzus. Dat is weer het tegenovergestelde van mindfulness. Maar vreemd genoeg lijkt het voor mij juist heel rustgevend als ik de aanwezigheid van mensen hoor, zonder ze echt te hoeven zien of meemaken, zonder te hoeven reageren, en met hooguit eentje die af en toe iets zegt dat nauwelijks betekenis heeft. Zoals ik kon genieten van mijn opa die zat te genieten van zijn sigaar. Hij begreep dat daar geen gesprek bij hoefde. Het trekken aan de sigaar, het zachtjes knetteren van de brand in de tabak, het uitblazen van de rook, het afkloppen van de as in de asbak… Stuk voor stuk pure mindfulness.

 

Wat jammer dat ik overgevoelig ben voor tabaksrook, en dat het zo ongezond voor het lichaam is. Voor de geest kon het zelfs voor ‘meerokers’ een weldaad zijn.

Ik denk dat de elektronische sigaret het op dat vlak niet gaat redden. En ik wil zeker niet roken aanmoedigen. Maar misschien moet ik eens op zoek gaan naar “het nieuwe roken”; roken 3.0 zeg maar. Zonder al die slechte eigenschappen, maar met behoud van de weinige goede.

Daar moet toch een enorme markt in zitten, Philip Morris?