De Kat
In nieuwe sociale omgevingen kijk ik de kat uit de boom.
Vroeger werd dat aangezien voor verlegenheid. Nu weet ik dat het onzekerheid is, en angst om iets verkeerds te doen of zeggen. Uitzondering daarop was een therapeutische omgeving. Maar daar ben ik op terug gekomen toen ik verbaal werd aangevallen tijdens een groepsessie om iets wat ik openhartig had verteld. Dat bevestigde mijn onbewuste overtuiging dat in elke (nieuwe) sociale omgeving gevaren schuilen die ik niet kan inschatten.
Ik had gedacht dat dat met leeftijd minder zou worden.
De ervaring neemt immers toe. Er zou dan altijd wel iets moeten zijn waarop ik in mijn hoofd kan terugvallen als referentie om de situatie goed in te schatten. Dat bleek onlangs niet zo te werken.
Ik had een hobby van 12 jaar geleden opgepakt. Eentje die ik af en aan beoefend had door de jaren heen. In mijn jeugd met spannende openheid voor het nieuwe, later met vertrouwen dat ik de situatie aan kon. Het sociale aspect ervan bleef spannend, maar de angst overheerste niet. Dat is nu anders.
Ik had het, vreemd genoeg, eerst niet door. Toen ik op zoek ging naar een club waar ik de hobby zou kunnen beoefenen, schrok ik telkens ergens voor terug. Ik schreef het eerst toe aan een afgenomen vaardigheid. Maar na de afgelopen week geloof ik dat het een sterk toegenomen onzekerheid en angst is.
Ik heb te maken met iemand die tomeloos optimistisch lijkt.
Goedlachs. Ziet geen problemen maar kansen. Weet mensen te bewegen in te stemmen met iets wat ze eigenlijk niet willen. En daar komt mijn angst om de hoek kijken. Ik ben gemakkelijk te overrompelen. En ik probeer mij aan de levensregel te houden dat ik moet nakomen wat ik heb toegezegd. Als er op mij gerekend wordt, wil ik niet teleurstellen. Zo kan ik intekenen op activiteiten die later heel stressvol blijken te zijn. Net als in dit geval.
De enthousiasteling had een oefenavond georganiseerd. Dat zou er een worden in de sfeer van de 70-er jaren: met inspraak van alle deelnemers, onder leiding van een professional. Voor mij betekende dat een ommezwaai van oefening tot beoordeling. Dat, gekoppeld aan de grote moeite die ik heb om in te schatten wat de consequenties zullen zijn van wat hij zegt, maken mij erg onzeker en angstig. Zozeer dat ik al dagen tevoren nauwelijks nog slapen kan. Ik val als een blok in slaap als ik mijn bed ingestapt ben, maar na de eerste diepe slaap word ik wakker en kan daarna nauwelijks nog slapen. Ik word heel nerveus, angstig om wat er gebeuren kan wat ik niet zal zien aankomen. Ook al betreft het een oefening en is er nog tijd om dingen bij te schaven, ik ben op van de zenuwen en kan aan niets anders meer denken. Daar word ik gek van.
Hoe ik er mee om moet gaan, weet ik niet.
Mindfulness? Werkt niet. Afleiding zoeken? Lukt niet als ik in bed lig. Geruststelling zoeken? Die geloof ik niet van de enthousiasteling. Ik verdenk hem er dan toch van niet in te kunnen schatten hoe de situatie op mij over komt. Ik kan zijn reacties niet voorspellen. En dus is elke interactie met hem een bron van angst.
Die kat blijft dus in de boom, ook al kijk ik nog zo indringend. Of die er ooit uit zal komen in mijn omgang met de enthousiasteling, blijft onzeker. Ik wil geloven van wel, maar kan helemaal niet inschatten hoe lang dat zal gaan duren. En dus ga ik vermijdingsgedrag vertonen. Proberen hem uit de weg te gaan. Proberen alleen met mensen contact te hebben wiens reacties beter passen in mijn arsenaal van ervaringen.
Ik vraag me af of het zou helpen als ik zou zeggen dat ik autistisch ben. Maar ik ben bang dat hij ook daar overheen zal walsen. Of zoals het liedje gaat: "But the cat came back". Opnieuw de boom in.