Een Hapje

25-10-2013 10:11

Eén van de vreemde, sociale mysteries in het leven, is het ‘hapje van een ander’. Ik begrijp het nog steeds niet, maar denk nu redelijk door te hebben hoe het werkt.

 

Als kind krijg je al te maken met “hapje voor oma” als je eigenlijk geen zin hebt om het hapje dat voor jou is bereid, ook naar binnen te krijgen. De hele familie wordt er desnoods bijgesleurd om al die ‘hapjes’ naar binnen te krijgen. Misschien ben ik daardoor wel autist geworden; als dat de consequentie is van een sociaal netwerk hebben — tegen je zin in moeten eten — geef mijn portie dan maar aan Fikkie.

 

Als veelvretende tiener draaien de rollen om. Dan wil je weleens het ‘hapje’ dat op mama’s bord is blijven liggen, nog even zelf naar binnen werken. Mijn moeder schoof het desgevraagd mijn kant op. Dus toen ik groot genoeg was de wereld alleen in te gaan, vond ik het geen probleem om eten dat anderen hadden laten staan, alsnog zelf op te eten. Zo kon ik besparen op uitgaven in bedrijfskantines bijvoorbeeld. Maar als iemand dat zag, volgde ontsteltenis. “Daar heeft een ander van zitten eten!” En ik dacht: zo lang het niet ratten waren maar mensen, zit ik goed. Maar de afkeuring was zo groot, dat ik ontdekte het alleen stiekem te mogen.

 

Je leert iemand kennen en er ontstaat iets dat zij als een sociale en ik als een seksuele relatie ervaar, en het nemen van een hapje van het bord van de ander stuit niet op weerstand; tenzij de ander het echt zelf wilde opeten natuurlijk. Nee, het werd juist geïnterpreteerd als ‘intiem’ en erg hecht. Echt gedrag van iemand die geen bindingsangst heeft. Zo zie je maar, hoe je je kunt vergissen.

 

Als de ‘relatie’ een tijdje bestaat en zij ziet je een broodje pakken dat, nog keurig in een gesloten zakje, is weggegooid, dan is dat weer “vies”. Hoezo “vies? Dat doe ik bij jou toch ook?” Om een lang verhaal kort te maken: bij de volgende relatie weet je ‘hapjes’ van anderen niet voor haar ogen tot je te moeten nemen.

 

Maar binnen de relatie gaat het nog verder. Een tandenborstel vinden sommigen iets dat je kunt delen. Dat begrijp ik dan echt niet. Ik eet toch ook niet wat iemand anders half heeft zitten kauwen maar weer uitgespuugd? Tandimpressies maken me niet van de wijs, maar speeksel wel. En het wordt nog erger: likken. “Hoe smaakt mijn intiemste plekje?” vroeg een vriendin eens. Hoe het smaakt? Smerig natuurlijk! Het is dat ik het eens wilde proberen, maar sindsdien blijf ik liever ver van plekken op het menselijk lichaam waar iets uit dient te komen, met uitzondering van de mond. Maar tongen, daar ben ik bepaald geen fan van.

 

En daar kan ik dus niet bij: je kan je tong steken in de mond van een ander en er wordt niets vreemds achter gezocht (als het tenminste om iemand gaat die dat zelf ook aangenaam vindt), maar eet de resterende helft van een schnitzel op die iemand op zijn bord heeft achtergelaten, en er wordt met walging op gereageerd. Terwijl ik dat ook nog eens een positief milieu aspect vind hebben.

 

Ik heb geleerd het onderscheid te maken, maar begrijpen doe ik het niet. En elke keer dat ik op een bord iets zie achterblijven waar ik wel trek in heb, moet ik me inhouden en tegen mezelf zeggen: dat mag niet. Terwijl ik omstanders er van verdenk het eigenlijk zelf te hebben willen doen.