hoezo autistisch?
“Ik heb een blog van je gelezen”, zei de intakepsychologe tegen me, en ze keek me moederlijk aan. “Oh ja,,” vroeg ik, zo blij als een kind. “Eén blog,” preciseerde ze. “Welke?” wilde ik wel weten. “Over toiletpotten.” En ze glimlachte, als was dat ene blogje een typisch bewijs van een autisme spectrum stoornis. En ik dacht: waarom nou juist die? En: ik zie niet wat dááraan nou zo autistisch is. En dat zie ik nog niet. Met mijn relaas over toiletpotten leg ik de vinger op een zere plek van de productiemaatschappij. Nieuw woord, ja. Niet consumptiemaatschappij, want het gaat niet over wat er mis is met consumeren; het gaat over wat er mis is met het produceren van consumptiegoederen. Daar zijn diverse tv-programma’s over, belangengroepen en nu en dan zelfs (gelukkig) overheidsbemoeienis en wetgeving. Dat ik me erover verbaas dat vele duizenden mensen te hoop lopen om 1 dag in het jaar iets te doen aan vrijwilligerswerk — NL Doet —en daarvoor ruimschoots op de schouder geklopt worden, terwijl een veelvoud daarvan die jaar in jaar uit zich zonder geldelijke beloning voor anderen inzetten het zonder schouderklopje moeten stellen, maar niemand te hoop loopt tegen consumptiegoederen die door hun ontwerp zo disfunctioneel zijn dat het als vermijdbare milieuvervuiling aangemerkt zou moeten worden, is dat autistisch? Het ontbreken van begrip daarvoor: mogelijk. Maar dat het niet klopt, dàt toch niet?