kwetsend

29-07-2018 15:42

Een hobby activiteit die ik jaren heb beoefend, is deze zomer tot een einde gekomen.

Het ging eigenlijk al een tijdje niet meer. Ik werd regelmatig depressief. Dit jaar was het zo erg dat ik weg bleef van bijeenkomsten waar ik nodig was. Een combinatie van recalcitrant gedrag (om de haverklap waren anderen afwezig ivm vakantie of andere afspraken; ik plande dat soort dingen zoveel mogelijk buiten de clubtijden), en frustratie dat ik de zaak niet meer in de hand had.

De voorzitster van de club veranderde steeds meer aan het werkproces, ging steeds meer dingen doen die tot mijn werkterrein behoorden. Als ik daar tegenin probeerde te gaan, trommelde ze meer dan eens de rest van het bestuur bij elkaar en drukte met een bestuursbesluit haar mening door. Mijn werkterrein werd steeds kleiner.

 

Eerst dacht ik dat ik daarmee kon leven zolang ik maar niet de verantwoordelijkheid hoefde te dragen voor alles wat anderen hadden bedacht. Maar dat bleek een fatale vergissing. Het is een beetje als een lastenverlichting invoeren voor iemand met burnout. Het lijkt logisch, maar versnelt het proces van neergang. Er is geen uitdaging meer; slechts relatief eenvoudige, routinematige klusjes. Ik was toe aan een uitbreiding van taken, niet een inperking. Maar inperking is waar het bestuur voor koos.

Ik vertelde hen wat er was gebeurd. Dat ik die verminderde taaklast onmogelijk kon volhouden, en dat in mijn ogen dit het einde betekende van onze samenwerking. Even leek het er nog op dat het bestuur mijn taken zou herstellen tot wat ze hadden moeten zijn. Maar opnieuw kwam de voorzitster dwars te liggen. Nu richtte de frustratie zich tegen mij. Ik was degene die als enige verantwoordelijk was voor het stuklopen van de samenwerking. In plaats van een persoonlijk gesprek, kreeg ik formeel gestelde e-mails met bestuursstandpunten die bol stonden van de steken onder water, meende ik Elk compliment werd zo geformuleerd dat het niet mijn eigenlijke taak of werk betrof, maar slechts het deel dat zij mij nog wilden zien vervullen. En dat was het deel waarvan ik had uitgelegd dat ik dat niet meer aankon.

 

De psycholoog legde uit dat het positief bedoeld was, die e-mails. Maar enkele dagen na het gesprek met de psycholoog kon ik dat al niet meer zien. Ik vroeg om toelichting, om uitleg, maar kreeg het niet. Ik probeerde contact op te nemen met andere bestuursleden, maar dat hadden ze met opzet geblokkeerd. Het werd vakantie, en ik zat dus zonder hulplijnen. En het enige dat ik kon zien, waren de beledingen, de kwetsende omissie van waar het eigenlijk om ging, het hardnekking afschuiven van de verantwoordelijkheid voor het stuklopen van onze samenwerking.

 

De bestuursleden toonden zich gekwetst door mijn reactie op de bestuursemails. Wat hen gekwetst heeft, weet ik niet. Daar zeiden ze niets over. Maar voor hen was ik de enige die voor problemen had gezorgd, die gekwetst had. Zij hadden toch alleen maar het beste met mij voor? Zij respecteerden toch mijn beslissing om ermee te stoppen? Ze hadden gevraagd of ik aan wilde blijven met het uitgeklede takenpakket waarin ik was vastgelopen. Waarvan zij volledig op de hoogte waren. Ik zie dat niet als respoectvol naar mij toe. Ik zie het als een afschuiven van de verantwoordelijkheid. Kunnen kiezen uit 1 optie, dat is toch geen keuze? Zij konden uit ten minste 2 opties kiezen. Maar toch vinden zij het mijn besluit, niet dat van hun.

 

De grootste troef die zij in handen lijken te hebben, is mijn autisme.

Al zeggen ze dat niet. Zij zien het niet verkeerd, IK ben degene die de fouten begaat. Zij hebben gelijk, ik niet. Ik verdraai de feiten, zij niet. Terwijl in mijn ogen het andersom is. Maar ja, zij zijn niet autistisch; ik wel. Probeer dan nog maar eens een standpunt te verdedigen. Dat verlies ik altijd. Niet omdat ik het verkeerd zie, maar omdat zij niet degene zijn met een beperking. Maar als ik dat zeg, maak ik me ook nog schuldig aan slachtoffergedrag. Dan kan ik mijn geloofwaardigheid wel helemaal op mijn buik schrijven.

 

Dankzij antidepressiva, en het besef dat persoonlijke relaties altijd verwateren als de context waarbinnen ze zijn ontstaan, wegvalt, maak ik me om het verlies van vriendschappen niet erg druk. Waar ik wel over blijf doorpiekeren, is mijn gelijk in de kwestie. Ik blijf vinden dat ik niets kwetsends heb geschreven, en dat mijn houding volledig in overeenstemming is met de feiten. Hoe ik dat hoofdstuk kan afsluiten, weet ik nog niet. Hopelijk kan de positief ingestelde psycholoog me daarbij helpen.