lotgenoten
Ik dacht: kom, ik ga eens naar zo'n lotgenotengroep. Je hebt ze in alle soorten en maten. Dit was er een voor autisten. DAT heb je ook weer in soorten en maten, werd netjes uitgelegd door een fraai jongvrouwsexemplaar dat er uit zag alsof ze net de cursus "Hoe kom ik van mijn anorexia af" voltooid had. Zij leidde de bijeenkomst met therapeutische achtergrond.
Je hebt ondermeer "klassiek autisme". Het klinkt alsof het iets moois is, beter dan de andere vormen: Asperger's en PDD-NOS. Dat laatste klinkt als een omroep, maar staat voor Not Otherwise Specified. Met andere woorden: “weet ik verder niet”.
Hoewel geen "klassiek" autisten in de groep — en misschien ook wel niet-autisten — werd ik er niet vrolijk van. Ja natuurlijk: herkenning alom. Maar wat schiet ik daar mee op? Anderen hebben ook waar ik mee zit. Het is jammer….voor hen. Ik had ze iets beters gewenst. Maar we zitten ermee, en daarom nu bij elkaar. We vertellen — nou ja, niet iedereen vertelt even hard mee — over waar we tegenaan lopen.
Waarom word ik daar niet vrolijker van? Omdat het me — nog meer dan het dagelijks leven — drukt op de onaangename feiten. Na afloop van de sessie was ik half van de wereld, tikkie depri en suf als een courgette. Vergat pardoes het slot van mijn fietst te halen en knalde dus bijna op m’n neus toen ik weg wilde rijden.
Toen anderhalf jaar geleden de diagnose werd gesteld, was ik beslist niet blij dat het dit geworden was: Asperger’s. “Daar sta je dan,” zou je bijna denken. Wel een verademing was de erkenning dat er iets niet klopte; dat er weldegelijk iets aan de hand was. Dat ik niet de aansteller was waar het UWV mij al jaren voor hield (misschien nog). En een vreemd soort opluchting was het, dat met het lezen over autisme allerlei zaken uit het verleden ‘op hun plek vielen’.
Mijn therapeut stelde voor om een lotgenotengroep te bezoeken, om daar op te kunnen steken hoe om te gaan met dit fenomeen. Blijkt dat de lotgenotengroep een verzameling mannen (inderdaad: geen vrouwen; die ene was alleen ter begeleiding) is die dat ook willen weten. In het land der blinden is eenoog koning, zeg maar.
Aangeraden werd om een bepaald boek te lezen. Mijn therapeut deed dat ook al. Na aanschaf van 2 titels en het lenen van een derde, vind ik dat voorlopig wel genoeg. Ik wil geen expert worden op het gebied van autisme, ik wil weten hoe ik mijn leven zo kan inrichten dat ik er zo min mogelijk last van heb. Steeds maar lezen over de eigenschappen maakt me opstandig. “Ik wil dit niet” borrelt in me op. Ik wil gewoon zijn, een baan hebben, lekker hard werken, een gezin….gewoon… Zeg mij wat ik doen kan om niet steeds tegen dezelfde dingen op te lopen; vertel anderen wat ik allemaal wel kan, en wat misschien zelfs juist heel goed. Roep de wereld in dat autisten wel wat hulp kunnen gebruiken in de sociale omgang; uitkotsen is niet de geprefereerde reactie. En als je het wilt uitroepen tot iets “klassieks”, een geluk wat nou eenmaal niet iedereen te beurt kan vallen: prima. Ik denk bij het lezen van de informatie vaak: de mensen waar ik mee te maken heb, zouden dit moeten lezen en weten; niet in de eerste plaats IK.
Maar misschien is dat iets voor volgende sessie.
We houden u op de hoogte…..