not for lack of trying
De vriendin van mijn vader belde. Hij kon nauwelijks lopen vanwege pijn in zijn knie, en zij moest voor een familie-aangelegenheid weg. Of ik kon komen. Ik antwoordde: "Ja, natuurlijk," en stapte in de auto.
Nadat ik de afspraak bij de tandarts was nagekomen, dat wel. Waar ik prompt vergat iets mee te nemen. Nou kan je zeggen: jij vergeet zovaak iets; dat zegt dus niets over dit geval. Dat kan wel, maar toch geloof ik dat het een eerste teken was van ontkoppeling.
Ik heb het idee dat ik er voor mijn vader moet zijn. Toen mijn moeder terminaal ziek was, had ik daar veel meer moeite mee. Nog niet eerder zoiets bij de hand gehad. Mijn oudste broer vervulde een voorbeeldrol. Hij had weliswaar harde werk- en andere afspraken, en kon niet ongelimiteerd bij mijn ouders blijven. Maar hij ging zover hij kon, om zoveel mogelijk tijd met mijn moeder te hebben. En pas tegen het eind dacht ik: hij heeft gelijk. Waarom doe ik dat niet? Mijn andere afspraken waren veel gemakkelijker opzij te schuiven, bleek. Dat had ik ook verkeerd ingeschat. Maar daarnaast: het was niet in me op gekomen.
Nu heb ik dus 'geleerd' om tijd met ouders door te brengen wanneer die in de laatste levensfase zitten. En dus: als de telefoon gaat en mijn aanwezigheid is gewenst bij mijn vader — ongeacht van wie het verzoek komt — dan vind ik dat ik moet gaan.
Maar ik ben wel autist. En dus heeft die plotselinge wending in mijn dag een grote invloed. Ik raak totaal van slag, word ook doodmoe, en hoop — als ik er eenmaal ben — dat het zo snel mogelijk duidelijk wordt wanneer ik weer naar huis kan. Om me vervolgens wel af te blijven vragen of ik niet langer had moeten blijven, meer had kunnen doen.
Ik weet dat ik vriendelijk moet blijven, niet tegen mijn vader of de vriendin klagen. Ik ben er immers uit eigen beweging en vrije wil. Ik zou me rotter voelen als ik niet gegaan was. Maar die plotselinge wijziging in verwachtingen van de dag, heeft mijn biologische klok, als het ware, zo ontregeld, dat ik vanaf het moment dat het verzoek binnen komt, weinig voeling meer heb met mijzelf, de tijd, en andere afspraken.
Ik kwam bij mijn vader binnen; de huisarts zat naast hem op de bank. Hij gaf mij een hand en keek zorgelijk. "U ziet uitzonderlijk bleek," zei hij. En zo voelde ik me ook. Nou kan de oorzaak daarvan natuurlijk zuiver lichamelijk zijn — een tekort aan ijzer in mijn bloed — maar het zou me niet verbazen als de psychische ontregeling een significante invloed hierop heeft.
En eenmaal thuis kan ik niet mijn 'normale' leventje hervatten. Daar moet op zijn minst een nacht overheen, een onderbreking, een einde aan de dag om een nieuwe te beginnen. En dan nog... Zo graag als ik flexibel zou willen zijn, ik blijk het niet te kunnen, me niet echt naadloos aan te kunnen passen aan de veranderde omstandigheden. Het is niet dat ik het onvoldoende probeer. It's not for lack of trying. Het gaat gewoonweg niet.
En daar baal ik van.