twee kapiteins
Ik krijg het gevoel nu naar twee kapiteins te luisteren, die het schip genaamd “therapie” sturen.
Aan de ene kant de psycholoog die de ACT-methode aanhangt. Nou ben ik nog maar net begonnen, en kan niet zeggen deze aanpak te doorgronden. Maar wat ik er tot nu toe van begrepen heb, is dat dromen wordt aangemoedigd, en dat het van belang is te gaan voor wat je werkelijk wil. Niet luisteren naar de stemmen in je hoofd die je aanpraten dat iets niet kan, doemdenkers, of ‘stemmen’ die het veel teveel gaan zitten analyseren en uitpluizen zonder tot actie over te gaan.
Aan de andere kant is daar de gesprekleider van de lotgenotengroep, die me in niet mis te verstande woorden liet weten me niet vast te moeten bijten in datgene wat ik wil, omdat ik dat blijkbaar niet kan. “Je moet het toch zelf doen. Iedereen moet het zelf doen.” Een uitspraak waar ik het al enige tijd niet meer mee eens ben. Ik ben er inmiddels van overtuigd dat, mocht die uitspraak al waar zijn (wat ik sterk in twijfel trek), dit de benadering is die leidt tot de grootste verspilling van talent, inzet, joy de vivre en bruto nationaal product.
Zou iedereen echt volledig aan zijn eigen mogelijkheden en beperkingen zijn overgeleverd, wat doen dan al die collectanten aan de deur? Waarom is er WMO, speciaal onderwijs, dagbehandeling, innovatiebeleid, noem maar op. De lijst is schier oneindig van programma’s, projecten en initiatieven die tot doel hebben mensen te ondersteunen die ondersteuning nodig hebben. Vandaar mijn conclusie dat die uitspraak simpelweg niet waar is. Ook niet waar zou moeten zijn, in mijn ogen.
Waarom dan krijg ik te horen dat ik het echt zelfstandig voor elkaar moet krijgen, terwijl het bieden van hulp en ondersteuning zo gemeengoed is in onze samenleving?
Daar kom ik op iets dat me ook gisteren begon op te vallen. In gesprek met mijn therapeut voel ik me begrepen, soms uitgedaagd, maar altijd in mijn waarde gelaten. Ik krijg soms een vleugje van een toekomstbeeld voorgeschoteld, en zeker een plan de campagne, maar (nog) geen dwingende voorschriften. Ik raak weliswaar geregeld in het defensief, maar daar hebben we het dan over en ik verlaat nooit de sessie met het gevoel het helemaal fout te hebben gedaan.
De lotgenotenavonden gaan anders. Ze zetten me aan het denken, en dat vind ik positief. Het is ook prettig te horen hoe anderen omgaan met (min of meer vergelijkbare) problemen. Maar als ik echt een probleem van mijzelf aankaart, zit ik binnen de kortste keren op het ja-maar-circuit. Ik krijg respons van de gespreksleider waarbij ik onmiddellijk denk: je begrijpt het niet. Dat probeer ik bij te sturen, en begin een zin dan vaak met “Ja, maar…” of iets dergelijks. Ik heb inmiddels geleerd dat dat heel hinderlijk wordt, op den duur. Dus na enkele pogingen tot bijsturing naar waar het volgens mij echt om gaat, geef ik de strijd maar op. Er zijn ook nog anderen die aan bod moeten/willen komen.
Een lotgenotenavond verlaat ik dan ook meestal in een lichte staat van shock. Het gevoel dat ik iets moet met wat me die avond verteld is, maar geen idee wat. Wat betekent het nou eigenlijk voor mij, wat gezegd is? En na dit de dagen erna nog eens tientallen malen te hebben doorgekauwd, blijf ik uitkomen op: ze heeft ongelijk. Het klopt niet.
De psycholoog zou zeggen: dat is de analytische buspassagier, verwijzend naar het animatiefilmpje over ACT dat op internet te vinden is waarin een persoonlijkheid wordt weergegeven als een bus met passagiers die allemaal commentaar leveren op de chauffeur, degene die staat voor wat de persoon in kwestie eigenlijk wil. Inderdaad: mijn analytische passagier gaat het allemaal duchtig doorrekenen en komt met een ‘wetenschappelijk’ conclusie: haar verhaal klopt niet, en wel hierom….
Zo wordt mijn verhouding tot de gesprekleidster steeds gecompliceerder. Ik luister naar haar en neem haar serieus. Ik probeer haar duidelijk te maken waar het mij om gaat. Maar krijg iedere keer toch weer het gevoel dat ze dat niet te pakken krijgt, en mij vervolgens bestookt met goed bedoelde clichés die ik in de dagen erna afserveer na ‘wetenschappelijke analyse’.
En dan is er de psycholoog om het dan ontstane probleem voor te leggen en te proberen me weer in beweging te krijgen. Want ook dat is een onderscheid tussen de groep en de therapie. De groep brengt mij tot stilstand, zij het een zeer pensitieve en reflectieve; de therapeut brengt mij in beweging (zij het traag en met weerstand, maar toch…).
Hoe verstandig is het om met beide kapiteins te varen? Vullen ze elkaar aan? Waarom ben ik na een lotgenotenavond toch blij dat ik ben gegaan, blij dat ik mijn mond heb open gedaan, tevreden dat er naar me is geluisterd?
Misschien heb ik een derde kapitein nodig om dit alles in perspectief te plaatsen.
Oh nee, dat was ik even vergeten.