uitstraling
Op het gevaar af zielig te klinken: maar autisme straal je blijkbaar uit. Het valt op dat mensen veel minder snel toenadering zoeken dan bij niet-autisten.
Een buurvrouw die in december en januari met nadruk zei dat ik op de koffie moet komen. Ze zou me vragen "als het weer wat rustiger is". Prima. Maar toen ik haar aan half jaar later sprak en ze bleek het toch wel erg stil te vinden, dacht ik: die stilte wil je in ieder geval niet (tijdelijk) opvullen met mij. Geeft niet. Lig ik niet wakker van. Maar valt me wel op.
Ik kreeg op mijn blog eens de reactie dat het niet aantrekkelijk voor lezers was dat zo vaak een nieuwe blog verscheen. Dat zou teveel vergen, elke week weer een nieuwe blog moeten lezen. Als ik nou eens minder vaak blogte. Dat deed ik. Wat blijkt: ik word er niets méér om gelezen. Het lag niet aan de schrijfstiijl, werd me verzekerd. En ook niet aan de onderwerpen. Het blijkt zeker niet aan de frequentie te liggen. Wat hou je dan nog over?
Ook in direct contact ben ik al zoveel mensen tegengekomen die liever met een ander een praatje gaan maken. Men pikt het autisme op, ook al weet men het misschien niet te benoemen. Ik straal "ongezellig" uit, waarschijnlijk. Of in ieder geval "niet makkelijke benaderbaar". Terwijl ik eenieder die ik ken en die een praatje met me wil maken, zeer bereidwillig tegemoet treed.
Die uitstraling.... Misschien dat daar iets aan gedaan gaat worden in het kader van therapie. Het bekendmaken van mijn autisme zie ik daarin niet meteen erg positief werken. Het geeft een label aan het gevoel van ongemak, maar haalt het niet weg. Sommige autisten die ik heb ontmoet, menen dat het wel contact bevordert. Ik aarzel toch om dat instrument in te zetten. Ook vanuit therapeuten wordt niet ondubbelzinnig aangeraden te koop te lopen met mijn autisme. Dus houd ik het nog even voor mezelf. Ondertussen probeer ik te bedenken wat het precies is dat ik uitstraal.