Vakantie 4: het patroon
En dan komt het moment waarop ik denk dat zich een patroon gevormd heeft in deze vakantieviering. Wat te doen met de vroege ochtend wordt steeds minder een probleem omdat ik aan het bed gewend raak en langer slaap. En dan heeft zich rond het koffiedrinken, lunchen, hond uitlaten, avondeten en tv-kijken - naar het lijkt - een patroon gevormd van activiteiten. De week vakantie is inmiddels gereduceerd tot een dag of twee, dus veel tijd om eraan gewend te blijven, is er niet.
Wat ik mij herinner is dat vroeger in die routine ook trots schuilde. Elke dag rond tien uur bij de skilift en pas na sluiting ervan helemaal naar beneden skien. Elke dag een steeds langere wandeling maken en merken dat de spierpijn desondanks afnam. Elke dag meer zien of me meer op mijn plek voelen. Maar die trots is grotendeels verdwenen. In plaats daarvan zit een zekere schaamte over hoe weinig ik op een dag doe, hoe snel ik aan de grenzen van mijn lichaamlijk presteren zit, en hoe weinig interesse ik nog opbreng. Hoeveel tijd ik 'weglummel'. Dat is ook vakantie, hoor ik u zeggen. En dat houd ik mijzelf ook voor. Maar thuis lummel ik al zoveel. Daarvoor hoef ik niet op vakantie.
Het is, kortom, de zin van vakantie waar ik opnieuw naar op zoek ga. We hebben geld uitgegeven om op een andere plek in Nederland een week te kunnen zitten, om voor een groot deel hetzelfde te doen als we thuis doen. Met tussendoor uitstapjes naar een andere omgeving, dat wel; een andere supermarkt; andere winkeltjes; andere natuur (voor zover aanwezig). Maar, vraag ik me dan af, is het dat waard? Is dat het doel van vakantie? Is dat de reden om van huis te gaan?
Met reizen naar verre landen ligt de zaak anders. Dat waren 'rondreizen'; flinke afstanden afleggen om 'het land te zien'. Daarbij gestuurd door reisgidsen die ik tevoren bestudeerd had. Gedreven, als het ware, door die hand, met het doel van sight seeing voor ogen, stel ik mij tijdens zulke vakanties andere vragen. Bijvoorbeeld of ik wel alles zie wat er te zien is. Dat speelt nu ook, moet ik toegeven. Maar ik laat me makkelijker verleiden daar een hoop van te laten lopen. Voor het 'vakantiegevoel'. Om me vervolgens af te vragen hoe ik dat moet krijgen, en of datgene wat we doen de manier is om dat te bereiken.
Wat ik het meest vrees aan het einde van de vakantie, zijn vragen van anderen over hoe ik deze of gene bezienswaardigheid vond. Ehm...niet gezien. "Oh, dan zijn jullie zeker naar huppeldup geweest." Ehm....nee, ook niet. "Nou, als je daar nog eens naartoe gaat, dan MOET je echt naar ditendat gaan. Daar zijn wij ook geweest en dat is echt prachtig!" Dan zit ik me weer af te vragen: wat heb ik dan eigenlijk uitgespookt op mijn vakantie? Waarom heb ik geen moeite gedaan dat allemaal te zien?
Soms zou ik willen dat men niet gewoon was te vragen waar je op vakantie bent geweest en wat je gedaan hebt. Maar alleen of het een fijne vakantie was. Okay, dan heb je dus weinig om over te praten. Maar dan kan je tenminste een goed gevoel overhouden aan wat voor vakantie het ook was. En wie breed uit wil meten wat hij allemaal op zijn vakantie gedaan heeft, moet dat vooral doen, mits het de meest recente vakantie betreft en niet om een plek gaat die in de buurt zit van waar de ander geweest is die er niets aan toe te voegen heeft.
Een vakantiepraatprotocol, zeg maar. Daar zou ik wel voor voelen.
Misschien moet ik daarvoor een actie op social media beginnen.
Toch jammer dat ik autistisch ben. Geen vrienden of volgers om te benaderen.