vakantie 6: inpakken
Dan nadert het einde en moet het hele proces van inpakken en wegwezen achterstevoren worden uitgevoerd. Eigenlijk voelt het nauwelijks anders.
De avond voor het vertrek begint de inpakstress toe te slaan. Ik moet een slaappil nemen om wat nachtrust te kunnen krijgen. Rond tien uur neem ik die in. Midden in de nacht ben ik weer wakker. Dan maalt het door mijn hoofd: wat moeten we allemaal doen en in welke volgorde? Wat moeten we vooral niet vergeten? Maar ook niet problematische beelden door in mijn hoofd. Denkbeeldig de spullen uit de koelkast in de koelbox zetten, bijvoorbeeld. Wat overigens in de praktijk er heel anders uit zal zien.
De ochtend van vertrek ben ik vroeg op, na een tijd in bed me af te vragen wanneer ik dat zou doen. Ik heb nog wel hazenslaapjes kunnen meepikken sinds mijn nachtelijk waken. De stress houdt me nu wel wakker. Ik heb geen idee van de tijd die het kost om de noodzakelijke handelingen te verrichten. Dus maar beginnen.
Wat ik in bed heb liggen bedenken aan taakverdeling, is het eerste dat sneuvelt. Door eigen toedoen. Opeens lijkt het me efficienter om het anders aan te pakken. Waarmee maar weer eens bewezen wil zijn dat het tevoren uittekenen van zo'n operatie een tamelijk futiele bezigheid is. Wat me er overigens niet van zal weerhouden het een volgende keer weer te doen. Eenvoudig omdat ik het niet laten kan.
Wat mijzelf het meest verbaast, echter, is hoe ik ondanks dat nachtelijk organiseren nu totaal de weg kwijt kan zijn. Geen idee van waar te beginnen. Ik sta midden in de kamer en na enige tijd begint me dat zelf op te vallen. Mijn vrouw is het blijkbaar gewend. Ze zegt er niets van. Maar als ik eenmaal heb opgemerkt dat ik totaal stilgevallen ben en niet lijk te kunnen bedenken wat het ook alweer was dat ik zou gaan doen, probeer ik het aangename met het nuttige te verenigen. Ik wil gaan douchen, maar vind ook dat ik direct aan de slag moet, en opper dus om de badkamer schoon te maken in combinatie met dat douchen. En dat terwijl ik 's nachts nog had besloten juist niet de badkamer schoon te willen maken in verband met pijn in mijn rug. Maar ook daar zorgt de vertrekstress nu voor: mijn rug voel ik nauwelijks.
Mijn vrouw pakt ondertussen in, en daar ben ik blij om. Net als bij het inpakken thuis. Ik heb jarenlang met paklijsten gewerkt, maar kreeg er uiteindelijk zo de balen van dat ik daar ook weer mee opgehouden ben. De dwang die daar van uit gaat, al die dingen die ik mee MOET nemen, van mijzelf. Het huis wel tien keer door lopen, en de lijst tweemaal vaker, om de dingetjes die ik vergeten was nog te pakken. En dan bedenken wat waar in moet. Toen ik voor een solo buitenlandse reis ging pakken, zette ik twee of drie schoenendozen in de grote koffer. Zo kon ik in elk compartimentje de spullen doen die bij elkaar hoorden. Dat hield me nog een beetje georganiseerd. Het nam wel extra ruimte in, maar die prijs betaalde ik graag voor de overzichtelijkheid die het bood. Uiteindelijk nam ik teveel mee. Om het gewicht van de koffer onder de 20 kilo te houden, moest ik 35 kilo als handbagage meenemen. Nog een geluk dat ik daarmee weg kwam.
Had ik vroeger het idee de vakantieaccommodatie nog door te moeten lopen om te zien of alles wel was ingepakt, tegenwoordig doe ik dat eigenlijk liever niet. Ik kan het niet laten nog in een kast te kijken, maar verder neem ik maar aan dat mijn vrouw alles heeft ingepakt. Dat is meestal ook zo. Waarom ik die eindcontrole liever niet doe, weet ik eigenlijk niet. Het voelt alsof ik juist dan iets over het hoofd zal zien. Zoals wanneer je een eigen tekst gaat corrigeren. Nadat je dat vijf keer gedaan hebt, haalt een ander er zo nog vijf fouten uit. Andersom is dan efficienter.
Lijkt alles eerst veel sneller te gaan dan ik dacht, uiteindelijk zijn we pas een half uur voor de uiterlijke check out tijd klaar. Ik pak de auto in omdat ik vind dat beter te doen dan mijn vrouw. Ik probeer de bagage er zo in de zetten dat het klem staat en er zo weinig mogelijk loze ruimte overblijft. Schuif je alles maar lukraak naar binnen, dan ontstaan er vaak veel loze ruimtes. Het lijkt alsof de zichtbaarheid van wat ik doe, noodzakelijk is om te kunnen organiseren. Voor het inrichten van een kamer maakte ik vroeger ook altijd op schaal een plattegrond en schoof met de meubels die ik wilde plaatsen als losse stukjes papier net zo lang tot ik zag hoe het zou kunnen lukken. Het resultaat zag er altijd anders uit dan wat ik me had voorgesteld.
Als ik wegrij wil ik me niet op de thuiskomst richten. Het voelt vreemd, om in het vakantiegebied te zijn, dat nu iets vertrouwds begon te krijgen, en het nu weer te verlaten. Zo lang mogelijk blijft de rit naar huis aanvoelen alsof we op weg zijn naar een onbekende plek, zoals bij de heenweg. Met dit verschil dat de stress van er op tijd aan te komen er niet is. Daardoor kan ik redelijk ontspannen blijven, al is er altijd nog die vraag: wat moeten/willen we nog in deze omgeving doen, nu het de allerlaatste mogelijkeid is? Pas als ik dat los kan laten, kan ik me wat ontspannen en begint de vermoeidheid van een nacht weinig slapen en veel stressen, voelbaar te worden. Mijn vrouw merkt het op en vraagt of zij moet rijden. Maar als ik niet zelf rij, ga ik me helemaal doelloos voelen. Dus liever toch maar door gaan. Doorgaan tot alles weer is zoals het was.