Vakantie 7: thuiskomst

05-10-2013 16:31

Thuis komen is tegelijk een afronding en het begin van een hernieuwde aanpassing.

 

Ten eerste ben ik opgelucht dat er niet is ingebroken. Ik maak me daar steeds meer zorgen over: dat er ingebroken zal worden. Schafte me internetcameraatjes aan om vanaf de vakantielocatie in huis te kunnen kijken. Zorg natuurlijk dat schakelklokken verlichting laten aan en uit gaan. Maar toch ben ik er niet gerust op. Als ik zie dat het huis onaangeroerd is, lucht dat op. Dit huis zal me geen nieuwe stress opleveren.

 

Vervolgens komt het uitpakken. Ik wil meteen de auto leeg hebben. De auto mag niet meer in vakantie-uitvoering zijn. Dus staat de gang vol spullen. Maar dat is niet het enige wat anders aanvoelt.

Ook al ben ik maar ruim een week weg geweest, dit huis voelt even niet als thuis. Ik kom weer ‘nieuw’ binnen, maar dan op een bekende plek.

Ik sta in de keuken en stel vast dat ik weer ben stilgevallen. Wat moet ik nu doen? Thee zetten; altijd goed.

 

De komende dagen zal ik in afnemende mate me afvragen wat te doen. Voornamelijk omdat er allerlei dingen op de agenda staan. Maar de vanzelfsprekendheid waarmee ik mijn leven thuis leidt, is weg nu ik op vakantie ben geweest. En dat ligt niet aan het begrip ‘vakantie’. Ik kan dat gevoel ook krijgen als ik andere activiteiten onderneem die buiten het normale vallen en ten minste vele uren of enkele dagen in beslag nemen.

 

Je hoort het mensen wel zeggen: “Hè heerlijk, weer in mijn eigen bed.” Maar ik kan in mijn eigen bed geen rust vinden omdat het, hoe vreemd dat ook moge klinken, nu even niet aanvoelt als mijn bed. De afgelopen week moest ik wennen aan een ander bed. En hoewel dat in die week niet helemaal gelukt is, ben ik de herkenning van het “eigen bed” ook kwijt. Ik ben een bedloos man voor enkele dagen.

 

Zo is er meer dan even vreemd voelt, hoe bekend het ook is. En ik moet mijn handelingen weer afstemmen op deze ‘nieuwe’ situatie.

Toen ik vele jaren geleden thuis kwam van verre reizen, dacht ik dat dit gevoel te maken had met de bijzondere ervaringen die ik achter de rug had. Niet dat die werkelijk zo bijzonder waren, maar een bezoek aan de ‘andere kant van de wereld’ voelt op zich al als bijzonder. Nu merk ik dat het niet eens veel uitmaakt of ik een etmaal vliegen ver van huis ben geweest, of een uur rijden.

Waar het om gaat is dat ik los moest komen van de vertrouwde omgeving om met een andere/nieuwe om te kunnen gaan. Dat geldt beide kanten op: voor het vakantieadres en voor thuiskomen.

 

Het zou prettig kunnen zijn als thuis, net als op de vakantielocatie, de verantwoordelijkheid ontbreekt voor het doen van allerlei dingen; zoals post doornemen, rekeningen betalen, afspraken nakomen, belastingaangifte doen, noem maar op. De stapel papieren waar ‘nog wat mee moet gebeuren’ is een ontnuchterende herinnering aan het einde van dit plezier.

 

Ik probeer de volledige confrontatie met het thuis zijn nog even uit te stellen en sta me toe wat te klungelen. Maar morgen moet ik er weer aan geloven. En dat levert opnieuw (een beetje) stress op.